Musicalnieuws.nl

Onder De Groene Hemel: interviews met Anne-Mieke , Thomas en Marcel‏

Na afloop van de perspresentatie van Onder De Groene Hemel sprak MusicalNieuws met castleden Anne-Mieke Ruyten en Thomas Cammaert en met bandleider Marcel de Groot.

Nu de repetities beginnen zal het voor zowel Thomas als voor Anne-Mieke even een drukke tijd worden. beiden spelen op dit moment nog in andere producties. Thomas: “Het is wel een beetje druk, ja. Ik ga nog een week dubbelen; ik speel tot en met 30 november nog in Soldaat van Oranje ‘s avonds en overdag repeteer ik dan voor Onder De Groene Hemel. Het wordt een beetje aanpoten maar het zijn allebei hele leuke producties en echt te gek om te mogen doen.” “Ook ik zit nog in een andere voorstelling, dus ik duik hier vandaag even in”, zegt Anne-Mieke daar over.

In Onder De Groene hemel gaat Thomas de rol van Berend spelen. “Een vrijgevochten hippie, een kunstenaarstype, die zich helemaal te gek voelt in Amsterdam en in zijn hippie-zijn”, vertelt hij. “Berend heeft heel veel politieke ideeën en draagt die ook erg uit en is daar heel erg heftig in. Hij wordt verliefd op Barbara, een meisje uit een dorp. Die twee totaal verschillende karakters en persoonlijkheden clashen natuurlijk met elkaar als een malle, maar het juist leuk dat zij verliefd worden op elkaar. Ze moeten wel iets met elkaar doen maar willen ook weer niet, en dat maakt het leuk om te spelen.” “Ik ben de moeder van Barbara in het stuk”, zegt Anne-Mieke over haar rol, “en ik sta voor de gevestigde orde. Wij zijn de ouders die geconfronteerd worden met een dochter die in Amsterdam gaat studeren, het Sodom en Gomorra. Wij vinden dat niet OK, ik iets minder, mijn man is daar nog wat harder in. Ik heb het daar heel zwaar mee als moeder van Barbara. Onrust, angst dat het allemaal fout gaat. Drugs ook. Er komen wel wat confrontaties. Ik geloof dat ik ook nog een keer stoned ga worden in het stuk.”

Thomas kent de jaren ‘60 en ‘70 alleen van horen zeggen. “Wat je ervan ziet is dat het allemaal kleurrijk en vrolijk is en dat alles mocht”, zegt hij daarover. “Je wilde geen regeltjes dus je deed maar. Het was volgens mij een vrijgevochten tijd waarin alles kon of mocht. Misschien mocht niet alles maar je deed het gewoon wel. Een hele spannende, vrijgevochten en leuke tijd om in te leven. Dat had me wel leuk geleken.” Anne-Mieke woonde in die tijd in Limburg. “Dat liep nog ver achter, daar was het nog 1965 in die jaren. Maar ik heb wel iets met die tijd. Wat ik me nog herinner zijn de rellen in Amsterdam, de Damslapers en dat mijn ouders het hadden over dat langharig, werkschuw tuig. Mijn ouders behoorden tot de gevestigde orde, zoals ik nu ga spelen. Ik herinner me ook de manier van dansen. ik was zelf een balletmeisje en dat hele vrije vond ik heel indrukwekkend. Ik wist toen natuurlijk nog niet dat die mensen super stoned waren. Maar dat de Provo’s bij de stoplichten bijvoorbeeld bloemen uitdeelden om de dag wat vrolijker te maken en minder sjagrijnig, daar ben ik echt dol op.”

Zowel Thomas als Anne-Mieke zijn goed bekend met het repertoire van Boudewijn de Groot. “Ik kende heel veel nummers al”, zegt Thomas. “De bekende nummers zoals Pastorale en Malle Babbe kennen we natuurlijk allemaal en mijn moeder draaide best wel vaak liedjes van Boudewijn de Groot thuis dus ik ben er wel mee opgegroeid. Ik vind het zelf ook prachtige liedjes. “Avond” bijvoorbeeld vind ik bizar mooi.” Ook Anne-Mieke is opgegroeid met de liedjes van De Groot: “Ik heb ze veel meegezongen en als kind wilde ik die teksten leren. Ik had geen flauw idee waar het over ging, er zaten ook veel moeilijke woorden in, maar ze zijn zo mooi en tijdloos. Ik ben heel blij dat ik hieraan mag meedoen en die nummers weer mag aanraken.”

Aan Thomas vroegen we verder waar hij het meest naar uitkijkt. “Ik kijk er het meest naar uit dat ik mijn gitaar onder de knie krijg en dat we met zijn allen muziek gaan maken. En dat het publiek gewoon bijna rechtop gaat zitten omdat ze acteurs zien die ook muzikanten zijn en muzikanten gaan zien die ook acteurs zijn. Dat het echt ontploft in de zaal, want dat is de bedoeling. Dat je denkt ‘leuk, lekker muziek!’. Het wordt een verhaal uit 1969, met muziek uit die tijd met een Mumford & Sons-achtig sausje. Ik speelde eigenlijk nog helemaal geen instrument en ik dacht dat die gitaar en ik echt een match made in heaven zouden worden, maar dat was niet zo. Het is niet echt mijn grote liefde, maar het lukt wel. Ik moet er wel heel hard voor werken met privé gitaarlessen, het is niet een aangeboren talent om gitarist te zijn.”

Wie wel een aangeboren talent voor gitaarspelen heeft is Marcel de Groot. Bandleider van Onder De Groene Hemel en zoon van. Over de muziek zegt hij: “In principe worden het hele liedjes die jullie gaan horen. Er wordt wel wat geweefd, sommige liedjes zullen worden ingekort en bij andere liedjes zul er je een stukje dialoog bij horen komen. Het wordt lekker speels! Ik ken die liedjes natuurlijk zoals ze zijn en zoals velen met mij er mee zijn opgegroeid. Voor mij heeft het nog een extra emotionele waarde maar het is heel leuk om het uit de context van mijn jeugd en mijn geheugen tetrekken en er een hele nieuwe betekenis en lading aan te geven via het verhaal dat Koen [van Dijk] heeft geschreven. Maar ik zal niet zeggen dat dat zo maar 1-2-3 gaat.” In de voorstelling zal de band een multifunctionele rol hebben. De Groot zegt hierover: “Als band zijn we continu aanwezig op het toneel en we zullen ook worden ingezet als figurant, bijvoorbeeld een politiemacht of een groep hippies in het Vondelpark.”