Musicalnieuws.nl

Het geluk van Limburg vertelt een indrukwekkend verhaal

Toneelgroep Maastricht, Servé Hermans en Huub Stapel presenteren een theaterspektakel over, door en voor Limburgers.

Kijk HIER voor ons fotoverslag

Het Geluk van Limburg vertelt het verhaal van de Limburgse mijnwerker Huub Vincken. Tegen de achtergrond van zestig jaar mijnbouwgeschiedenis ontvouwt zich een aangrijpende familiekroniek over hoop, verlies en verzet – allemaal verbonden door het zwarte goud onder hun voeten.
 
Het is 1970. Kleinzoon Sjefke (Christoffer Hatton) vraagt opa Huub Vincken (Huub Stapel) mee naar de sluiting van de steenkolenmijn Willem-Sophia. Huub weigert: het verleden weegt te zwaar. Maar de herinneringen zijn nog springlevend en dringen zich op. Plots is Huub terug in 1915 toen het allemaal begon. Gelokt door de belofte van een beter bestaan, verkoopt hij zijn grond aan de mijn en de kerk en hij gaat hij ondergronds werken.
 
Het toneel is, net als bij voorgaande producties Dagboek van een Herdershond en Het was Zondag in het Zuiden, groots. De verschillende scènes van het verhaal spelen zich telkens op een ander deel van het toneel af. Er is een tuin, verplaatsbare woonkamer, mijnlift, café, straat, en natuurlijk “de koel”, de daadwerkelijke mijn. Het geheel wordt verbonden met elkaar door  een groot videoscherm dat mooi geïntegreerd is in het decor van Joris van Velthoven.  Hierop worden regelmatig live projecties getoond waardoor de bezoekers alle scènes vanuit elke hoek van het toneel goed kunnen volgen. De cameraploeg doet goed zijn best om zelf zoveel mogelijk uit beeld te blijven. Naast de live registratie wordt er ook veelvuldig gebruik gemaakt van echte beelden uit het verleden. De zwartwit films dragen tijdens de voorstelling bij aan het gevoel van toen. De vele oud-Koempels, mijnwerkers die tijdens de première in vol ornaat in de zaal zaten, gaven aan dat o.a. die beelden hun herinneringen terug lieten komen.
De voorstelling probeert zo waarheidsgetrouw als mogelijk de situatie van 1915 tot 1970 weer te geven. In de eerste akte worden de vele karakters neergezet en springen we regelmatig tussen de jaartallen heen en weer. Gelukkig wordt het jaartal op het scherm aangegeven, dit helpt enorm om te begrijpen waar in het verhaal we zijn. Als niet-Limburger is het in het begin erg inkomen. Er wordt veel dialect gesproken en dat is door technische aspecten ook niet altijd goed te verstaan. Hierdoor komt het stuk nog niet echt binnen. Hoogtepunt uit akte 1 is Emil, gespeeld door de zeer getalenteerde Emil Szarkowicz. Hij is in dit stuk, naast speler ook muzikant. Hij speelt virtuoos op de viool maar ook op klarinet en saxofoon, weet met zijn spel te raken en belichaamt de kameraad die je iedereen gunt. Trouw, liefdevol en oprecht, maar ook iemand die je zegt waar het op staat. Een boezemvriend! Als hij in de mijn van plek ruilt met de zoon van Huub en daar door het noodlot bij komt te overlijden, gaat er een siddering door de zaal. Als dan de arts hem pas buiten het mijnterrein doodverklaard is er nul compensatie voor zijn gezin. En moeten zijn vrouw en kinderen binnen een week het arbeidershuis, dat eigendom is van de staatsmijnen, verlaten. Wat heftig was dat toen! Ook het feit dat meneer pastoor op bezoek kwam bij getrouwde stellen om te praten over het feit dat er nog geen, of te weinig, nieuwe Koempeltjes waren geboren maakt herinneringen los bij de bezoekers. De voorstelling heeft vele waarheidsgetrouwe elementen toegevoegd in de show.
In de tweede akte springen we naar de periode van de tweede wereldoorlog. De Duitse bezetter, subliem gespeeld door Martijn van der Veen, eist dat er harder gewerkt wordt, wat resulteert in een algehele staking. Maar dat pikken de Duitsers niet en door te dreigen met massale represailles, wordt er uiteindelijk gezwicht. Er komt een einde aan de zondagsrust in de Katholieke staatsmijnen en er moeten dubbele diensten gedraaid worden. Koempel Giel Snijders, die ik na afloop sprak, gaf aan dat hij dat zich nog goed kan herinneren. Verschrikkelijk was het om ook op zondag af te dalen naar beneden.
 
Zo vlak als de eerste akte hier en daar was, zo intens is de tweede. Was Thea Hanssen (Nandi van Beurden) in het begin een dame die zich enkel liet leiden door regels, normen, waarden en de kerk, ontpopt ze zich nu tot een vrouw die op de bres durft te springen. Haar slotscène is heftig en roept een gevoel van walging voor de geschiedenis op. Nandi verbeeldt dit fantastisch waarachtig.
Magteld de Laat speelt Barbara Vincken, ook een vrouw die meer karakter krijgt gedurende het stuk. Ze heeft een eigen mening en durft daar ook voor uit te komen. Haar zang is om door een ringetje te halen en als ze op de bres springt tegen de invloed van de kerk doet ze dat zeer geloofwaardig.
Het geluk van Limburg werkt met een hoofdcast en een ensemble, maar daarnaast met een grote groep figuranten. Je merkt dat die groep zeer bevlogen is en de noodzaak voelt om dit verhaal te vertellen. Van jong tot oud doet mee en is enorm betrokken. Het gezamenlijk verleden wordt gedragen en beleefd.
 
Het gevoel van onvermogen, geluk, verdriet en kameraadschap wordt in de musical prachtig weergegeven. Als in de slotscène kleinzoon Sjefke in onversneden Limburgs een prachtig lied zingt voor zijn opa, stromen de tranen over m’n wangen. De prachtige melodie en de ondertiteling op het scherm, het feit dat vele locals in de zaal het voor hen bekende nummer mee hummen en het waarachtige verdriet van hoofdrolspeler Huub zorgt dat ik breek. En met mij vele andere bezoekers in de zaal.
Het oorverdovende slotapplaus doet me beseffen dat deze voorstelling een schot in de roos is voor de regio. En dat eenieder die openstaat voor de samenhorigheid die de Limburgers met elkaar uitdragen een geweldige musical zal beleven.
 
 
door Wies Jongejan
 

Producties Musical 2.0 - 2024/2025